Toegankelijke uitleg – De Ladder van Lansink
De Ladder van Lansink is een hiërarchisch model dat aangeeft wat de meest duurzame manieren zijn om met afval om te gaan. De bovenste treden zijn het meest wenselijk, de onderste het minst. Het model wordt van hoog naar laag doorlopen.
1. Preventie
De hoogste en meest duurzame trede.
Hierbij gaat het om het voorkomen dat afval ontstaat. Producten worden zo ontworpen, geproduceerd en gebruikt dat er geen of zo min mogelijk restmateriaal overblijft.
2. Hergebruik
Als afval niet kan worden voorkomen, is hergebruik van materialen of producten de beste vervolgstap. Denk aan het opnieuw gebruiken van voorwerpen of onderdelen in hun huidige vorm.
3. Recycling
Wanneer direct hergebruik niet mogelijk is, worden materialen verwerkt tot nieuwe grondstoffen. Hierdoor kunnen ze opnieuw worden ingezet in productieprocessen.
4. Energie uit verbranding
Restafval dat niet kan worden hergebruikt of gerecycled kan worden verbrand om energie op te wekken. Hierbij wordt warmte of elektriciteit teruggewonnen.
5. Verbranden
Als energieterugwinning niet haalbaar is, wordt afval verbrand zonder dat er energie uit wordt gewonnen. Dit is minder duurzaam en een lage trede op de ladder.
6. Storten
De laagste en minst duurzame trede.
Afval wordt gestort op een afvalberg of in een stortplaats, zonder verdere verwerking of terugwinning. Dit is de laatste optie wanneer geen andere verwerkingsmethode mogelijk is.
