Duitsland verdubbelt het aantal monoverbranders voor slib

Het aantal monoverbrandings­installaties voor slib in Duitsland wordt in de komende tien tot vijftien jaar meer dan verdubbeld. Deze ambitieuze planning is het gevolg van recente nieuwe wetgeving.

Kolencentrales en cementindustrie

Momenteel beschikken de oosterburen over twintig monoverbrandingsinstallaties. Daarnaast wordt slib verwerkt in (bruin)kolencentrales en in de cementindustrie. Ook wordt een gedeelte nog in de landbouw als meststof toegepast. Dat laatste is in Nederland al ruim twintig jaar niet meer toegestaan vanwege de aanwezigheid van schadelijke stoffen in zuiveringsslib. Dit was voor de Brabantse waterschappen destijds aanleiding voor de bouw van de monoverbrandingsinstallatie van SNB op Moerdijk.

Verplichte terugwinning van fosfaat

In 2017 werd in Duitsland in totaal 1,71 miljoen ton slib (droge stof) geproduceerd waarvan 1,19 miljoen thermisch is verwerkt. Daarvan werd ongeveer 500.000 ton via monoverbranding verwerkt. De resterende 690.000 ton ging naar kolencentrales en de cementindustrie. De Duitse overheid voert de capaciteit aan monoverbranding in hoog tempo op omdat het voor de grotere rioolwaterzuiveringsinstallaties vanaf 2029 verplicht wordt om minstens 50% fosfaat terug te winnen uit zuiveringsslib of minstens 80% fosfaat uit slibas. Daarmee zet Duitsland volledig in op fosfaatterugwinning uit as van monoverbranders. Daarnaast heeft de Duitse overheid vanuit klimaatoogpunt besloten dat uiterlijk in 2038 alle kolencentrales gesloten moeten zijn. Daarmee valt die slibverwerkingscapaciteit weg.

Nieuwbouw door overheid en bedrijven

De plannen gaan ervan uit dat in de toekomst 25 nieuwe monoverbranders met een capaciteit van 771.780 ton circa 645.000 ton droge stof voor hun rekening gaan nemen. De totale verbrandingscapaciteit komt dan uiteindelijk uit op 1.515.000 ton droge stof per jaar. Van de 25 nieuwe installaties worden er vijftien door de overheid gebouwd. Het bedrijfsleven plant de realisatie van tien monoverbranders. Als deze in bedrijf zijn blijft er naar verwachting nog zo’n 300.000 ton droge stof over voor verwerking in de kolencentrales en in de cementindustrie. Ook zal er jaarlijks nog zo’n 170.000 ton droge stof fungeren als landbouwcompost. Dat is 10% van het totale aanbod.

Gevolgen Nederlandse slibmarkt

De Nederlandse en Duitse slibmarkt waren altijd nauw met elkaar verbonden. Tot enkele jaren geleden kon nog voldoende slib worden afgezet in de Duitse markt en werd Duitsland gebruikt als overdrukventiel. Dit is niet meer mogelijk. Met bovenstaande plannen zal de oude situatie niet terugkomen. Dit betekent dat Nederland een eigen overdrukventiel zal moeten creëren. De sector pleit daarom voor een nationaal calamiteitenplan.